Van het kleine Kawagit naar grote Nederlandse steden

“Ik herinner me nog de harde regen op het zinken dak van het huis. Het huis stond op een heuvel, en als het hard regende ontstond er een glijbaan van modder.” Marian Klamer (60) haalt herinneringen op aan haar vroege jeugd in Kawagit. Een klein dorp in het binnenland van toenmalig Irian Jaya (het tegenwoordige Papua). Er wonen slechts zo’n 200 mensen maar er worden al vier tot vijf verschillende talen gesproken. Tot op de dag van vandaag heeft Marian een speciale interesse voor taal. Inmiddels is zij als hoogleraar Austronesische en Papuatalen verbonden aan de Universiteit Leiden. Ze analyseert en beschrijft honderden kleine talen waarover nog weinig bekend is en die met uitsterven worden bedreigd.

Marian’s dochter Rienje (28) trok al op 18-jarige leeftijd voor het eerst naar Papua, het land dat haar moeder op tienjarige leeftijd verliet. Ze koos niet voor een toeristische route, maar verbleef enige tijd in twee schoolinternaten tussen de Papoea-jongeren. Een heftige en tegelijk bijzondere ervaring 

Kawagit 1959 @kombai.nl
Kawagit in 1959 - Foto: kombai.nl
Kawagit in 1959 - Foto: kombai.nl

Familiegeschiedenis
Ruim acht jaar voordat Marian geboren wordt, vertrekken haar ouders in 1957 naar toenmalig Nederlands Nieuw-Guinea. Ze worden als zendingsechtpaar uitgezonden in opdracht van de gereformeerde kerken (vrijgemaakt) in Nederland. Ze komen terecht in Kawagit, op dat moment nog nauwelijks een dorp te noemen. De lokale bevolking leeft in en van het bos. Net als op andere plekken onder Nederlands bestuur, is het de bedoeling dat hier een dorp wordt gesticht met een kerk, school en woningen. Marian’s moeder gaat aan de slag als verpleegkundige en behandelt tropische aandoeningen zoals malaria, tropenzweren en framboesia. Haar vader houdt zich bezig met kerkplanting en dorpsontwikkeling, zoals de aanleg van het vliegveld.  

Marian herinnert zich nog dat haar vader een systeem van ‘nepgeld’ introduceert. Hij beseft zich dat men – ook in Kawagit – op termijn te maken krijgt met de geldeconomie. Verschillende voorwerpen krijgen een financiële waarde toegekend, zoals zeep, zout, vishaakjes of een bijl. Een soort ruilhandel dus. Later maakt hij papiertjes met een cijferwaarde. Hiermee kan worden gespaard of producten ingekocht bij de kleine kiosk. Het is een manier om de mensen voor te bereiden op de toekomst die hen onvermijdelijk te wachten staat.  

Marian merkt in Kawagit al jong dat haar leven er anders uitziet dan dat van leeftijdsgenootjes.

Opgroeien in Kawagit
Marian wordt als vijfde kind in het gezin geboren. Nederland heeft kolonie Nieuw-Guinea inmiddels afgestaan, en de familie Klamer is nog altijd werkzaam in het gebied dat voortaan Irian Jaya heet. Marian krijgt twee uur thuisonderwijs per dag en probeert zich de rest van de tijd te vermaken. Dat valt niet mee in het kleine dorp: het oerwoud is verboden terrein en dat maakt de speelruimte beperkt. Ook merkt ze al jong dat haar leven er anders uitziet dan dat van leeftijdsgenootjes. In Kawagit wordt van meisjes verwacht dat ze meehelpen in het huishouden, en met jongens wordt niet gespeeld. Marian: “Ik denk dat je als kind gefocust bent op de cultuur van je ouders. Zo las ik van alles over Nederland en speelde ik veel alleen.” 

Toch ging de overgang naar de Nederlandse cultuur niet vanzelf. Marian is tien jaar oud wanneer het gezin definitief teruggaat. Ze heeft hier meer vrijheid en waardeert het Nederlandse klimaat. Tegelijkertijd voelt ze zich bekeken als dochter van een zendeling. Ze heeft geen idee van de cultuur onder Nederlandse kinderen, kleedt zich anders en kent de populaire spelletjes van dat moment niet. Pas wanneer het gezin naar een grotere stad verhuist, kan ze zich anoniemer en vrijer bewegen.  

Kawagit in 1959 - Foto: kombai.nl
Kawagit in 1959 - Foto: kombai.nl
Kawagit in 1959 - Foto: kombai.nl
Marian Klamer | Papua dalam hatiku
Marian Klamer | Papua dalam hatiku
Marian Klamer | Papua dalam hatiku

Foto links: In 2010 reizen Marian, Rienje en andere familieleden terug naar Kawagit.
Foto midden: Kawagit bezien vanuit de lucht
Foto rechts: Ontmoeting met vrouwen in Kawagit die Marian nog kennen van vroeger

Volgende generatie 
Wanneer Rienje na haar eindexamen graag een reis wil maken, groeit al snel het plan om naar Papua te gaan. Ze krijgt de mogelijkheid om te verblijven op het internaat van een middelbare school in Merauke, in het zuiden van Papua. Ze woont er midden tussen de Papoea-scholieren, leeft op dezelfde slaapzaal en eet wat de pot schaft. Ze geeft er kunst- en Engelse les. Rienje: “Het was heftig maar ook erg bijzonder. Omdat je ’s avonds niet alleen de straat op kunt is er relatief weinig te doen. Maar daardoor krijg je wel het echte leven van deze jongeren mee.” Wel moet ze wennen aan het eenvoudige eten; veel rijst met kangkung (waterspinazie) en soms wat vlees of vis. Na een tijdje reist Rienje door naar een tweede internaat voor onderwijzers in opleiding, in Wamena. Rienje: “Wat me is bijgebleven, is hoe gemotiveerd de Papoea-studenten waren. Ze zagen het als een voorrecht om te kunnen studeren. Vaak hadden ze als doel om na hun afstuderen als onderwijzer aan de slag te gaan in hun dorp van afkomst. Dat vond ik een groot contrast met studenten in Nederland, die studeren veel minder als luxe beschouwen. 

Rienje Veenhof | Papua dalam hatiku
Rienje tijdens haar bezoek aan Wamena
Rienje tijdens haar bezoek aan Wamena

Rienje: “Wat me is bijgebleven, is hoe gemotiveerd de Papoea-studenten waren. Ze zagen het als een voorrecht om te kunnen studeren. Dat vond ik een groot contrast Nederland.”

Papoea-talen 
Komende tijd staat er geen reis naar Papua gepland. Het kleine Kawagit is ingeruild voor grote Nederlandse steden. Toch blijft Papua een plek houden in het dagelijks leven van zowel Marian als Rienje. Onlangs organiseerde Café Averechts in Utrecht, waar Rienje als vrijwilliger werkt, een inzameling voor vrouwelijke ondernemers in Papua. En Marian blijft zich inzetten voor het vastleggen van de vele talen in Papua. Marian: “Ik ben gefascineerd door talen die niet beschreven zijn. Papua is de enige plek ter wereld waar zoveel onbekende familietalen zijn. Meestal bestaan de geschiedenis- en mythische verhalen alleen in lokale talen. Binnen twee tot drie generaties zullen er geen mensen meer zijn die het spreken. Ik wil me inzetten om deze talen vast te leggen.”  

Meer verhalen over

Identiteit|Koloniaal verleden