Dansen is een essentieel onderdeel van de cultuur van de Papoea’s. Via dans wordt niet alleen gevierd, maar ook gecommuniceerd én verteld. De bewegingen zijn klein maar constant. En dansers zijn rijk versierd met alles wat de natuur te bieden heeft. In deze video zie je een traditionele dans van dorpelingen uit Kantumilena (Depapre, nabij Jayapura). Zij vertellen het verhaal van hoe hun voorouders voor het eerst aan vuur zijn gekomen. Scroll verder om het verhaal te lezen.
Bekijk de video
Lees het beeldverhaal

Lang geleden, vlak na de zondenval van Adam en Eva, werden alle mensen die op aarde leefden onder de hemel vervloekt. Op dat moment woont er een echtpaar in Kantumilena, dat leeft van de jacht en het voedsel dat zij zelf verbouwen in de tuinen. Ze bereiden hun maaltijden door het eten een dag lang in de hete zon te verwarmen.

Terwijl ze wachten tot hun eten gaar is, bedenken de man en vrouw hoe fijn het zou zijn om vuur te hebben. Dan zou het koken immers veel sneller gaan. Maar de brandhaard ligt op dat moment in Tanjung Tanah Merah, aan de andere kant van de zee. Daar woont de godin van de brandhaard, de bron van het vuur.

Wanneer ze hun verlangen uitspreken tegen een bezoeker in hun dorp, biedt hij aan het vuur voor hen te halen. Deze man, meester genoemd, komt uit het naburige dorp Kendate. De man en vrouw hoeven niet lang na te denken over dit aantrekkelijke aanbod, en stemmen er dan ook snel mee in.

Wanneer de meester is teruggekeerd naar Kendate, roept hij zijn hond Kambosi. Hij geeft Kambosi eerst wat te eten en legt hem vervolgens de opdracht uit: “Ga naar de godin van het vuur in Tanjung Tanah Merah. Vraag haar om je wat vuur te geven en breng het terug naar mij.” Toen bond de man een stuk brandhout aan de staart van Kambosi en stuurde het dier op pad. Kambosi begint aan de oversteek naar Tanjung Tanah Merah.

Aangekomen bij de landtong, klimt Kambosi over de rotsen het land op in de richting van de godin. Het soort vuur dat ze bij zich draagt is vreemd, heilig en gevoelig. De godin geeft Kambosi wat te eten en zegt de hond buiten te wachten. Vervolgens neemt ze het brandhout mee haar huis in. Ze steekt de stokken aan met de vuurbron in haar binnenste, die te bereiken is via het gevoelige deel van haar lichaam.

Als ze klaar is, bindt de godin de brandende stokken weer aan de staart van Kambosi en stuurt hem terug naar de overkant. En terwijl hij zijn staart met de brandende stukken hout in de lucht houdt, zwemt de hond de zee weer over.

Terug in Kendate, maakt de meester een groot vuur van de brandende stukken hout. Alle dorpelingen, waaronder de man en de vrouw uit Kantumilena, worden bij elkaar geroepen. “Kom en neem wat vuur, we hebben nu de bron van leven. Breng het vuur in je huis en gebruik het om te koken en te bakken” zegt de meester. Samen danken de mensen God voor hun voorouders door lofzangen te zingen in hun moedertaal.
