“Ik verkocht mijn motor en betaalde twee vliegtickets naar Papua”

“Als het eenmaal in je neus zit, gaat het er nooit meer uit”. Zo vat Kees van der Laan zijn band met Papua samen. De interesse voor andere culturen is er al vanaf zijn jonge jaren. In zijn studententijd komt hij via een huisgenoot in contact met Moni Hanasbei. Terwijl hun relatie opbloeit, maakt Kees via Moni kennis met de Papoea-gemeenschap in Nederland. En dan, in een tijd waarin nog weinig mensen de oversteek durven te maken vanwege de politieke onrust, besluiten Kees en Moni in ’88 voor het eerst naar Papua te gaan. Kees verkoopt zijn motor en van de opbrengst worden twee vliegtickets aangeschaft. Na deze eerste reis volgen er nog velen. En met elke reis groeit de voorliefde van Kees voor Papua, haar cultuur, natuur én kunst. In hetzelfde tempo groeit ook zijn kunstverzameling die inmiddels nagenoeg alle wanden van hun Amsterdamse woning vult. “We moeten oppassen dat het huis niet dichtgroeit.”

Kees van der Laan | Papua dalam hatiku

Jaren ’80: een ander Papua
Het Papua dat Kees en Moni tijdens hun eerste reis aantreffen, bestaat niet meer. Het is op dat moment een berooid land. De Nederlanders zijn weg, alle spullen met waarde zijn naar Java getransporteerd en de eerste transmigranten laten huis en haard achter om zich op het eiland te vestigen. Dankzij hun connecties, kunnen Kees en Moni relatief vrij door Papua reizen. Bij elk nieuw bezoek worden ze er meer wegwijs en stippelen ze hun eigen route uit. Letterlijk, want Kees gaat op den duur zelfs gedurende een zomer aan de slag als reisleider. “Ik heb het Papua uit een andere tijd gezien. De technologische ontwikkeling was er nog niet overheen gerold.”

Ik heb het Papua uit een andere tijd gezien. De technologische ontwikkeling was er nog niet overheen gerold.

Kunstliefhebber- en verzamelaar
Kees komt uit een creatieve en ondernemende familie. Zo handelde zijn opa al in Aziatische kunst. Ook Kees koos een creatieve richting en studeerde toegepaste 3D-design aan de kunstacademie in Arnhem. “De mooiste kunststukken zijn al uit Papua verdwenen. Hoewel het droevig is dat ze uit beeld zijn, hadden deze stukken anders wellicht niet meer bestaan. De overheid doet namelijk weinig aan conservatie. Het liefst zou ik zien dat er in Nederland een museum voor Papua-kunst komt. Daar hebben de Papoea’s recht op. Het is een deel van onze vaderlandse geschiedenis die anders verloren gaat.”

Kunst - Kees van der Laan | Papua dalam hatiku
Figuur in houding bidsprinkhaan

Oude vs. nieuwe kunst
Wordt er dan geen nieuwe kunst meer gemaakt? Jawel, maar dit heeft niet dezelfde waarde als vroeger. Kees legt uit: “Allereerst gaan technieken verloren. Kunst maken is een ambacht, die – net als in Nederland – verdwijnt wanneer nieuwe generaties het niet overnemen.” Ten tweede is de connectie tussen het geestelijk leven en de objecten – cruciaal bij traditionele Papua-kunst – minder expliciet aanwezig. Vroeger, zo vertelt Kees, had een kunstenaar in Papua een soort cultstatus. Hij werd onderhouden door de gemeenschap en had daardoor de handen vrij om te werken. Zijn werk was van essentieel belang voor iedereen. Want hij bood met zijn objecten een plek aan overleden voorouders. En zijn werken waren onmisbaar voor belangrijke rituelen, zoals een sagofeest of begrafenis. Kunst, rituelen en het geestelijk leven gingen dus hand in hand; het één bestond niet zonder het ander. Maar vandaag de dag nemen rituelen af, vermindert kennis en ervaring en zijn jongeren steeds drukker. Kunst komt daardoor steeds vaker los te staan van het geestelijk leven.

Hard hout vs. zacht hout
Een heel concreet voorbeeld van de manier waarop kunst verandert, is het soort hout dat gebruikt wordt voor houtsnijwerk. “Vroeger werd zacht hout gebruikt. Het object was immers maar korte tijd nodig voor een ritueel of bijeenkomst. Na gebruik werd het soms in het moeras gegooid” vertelt Kees. Tegenwoordig wordt vaker ijzerhout gebruikt, herkenbaar aan haar donkere kleur. Dit is een stuk harder, duurzamer en daardoor meer geschikt voor toeristische toepassing.

Kunst maken is een ambacht, die – net als in Nederland – verdwijnt wanneer nieuwe generaties het niet overnemen.

Achter elk symbool zit een verhaal
Wandelend langs zijn kunstverzameling, vertelt Kees over de betekenis van een aantal stukken. “In Asmat-kunst wordt vaak een bidsprinkhaan uitgebeeld. Dit is voor de Asmat het ultieme koppensnellerssymbool. Want het roofzuchtige vrouwtje bijt tijdens het paren het hoofd van het mannetje eraf.
Schilden die gebruikt worden voor de strijd, zijn vaak voorzien van een fallus in de vorm van een figuur of hoofd. Deze verwijst naar de beschermende voorouder in het schild. Kostuums worden met name gebruikt voor rituelen. Bijvoorbeeld bij de transitie van jongen naar man. Een jonge jongen wordt het bos in gestuurd en schrik aangejaagd door verkleedde dorpsbewoners. Zo leert hij angst kennen én overwinnen. Geen onbelangrijke vaardigheid, bijvoorbeeld tijdens een koppensneltocht.

Kunst - Kees van der Laan | Papua dalam hatiku
Kostuum
Kunst - Kees van der Laan | Papua dalam hatiku
Houten surrogaathoofden

Op de vraag welk item bijzondere waarde heeft voor Kees, wijst hij naar een wat kleiner object aan de muur. Het zijn uit hout gesneden hoofden die aan een touw hangen. “Dit zijn een surrogaathoofden. Nadat koppensnellen officieel verboden was, werden deze hoofden gebruikt om het ritueel alsnog symbolisch plaats te laten vinden.” 

Beschaafdheid zonder nederigheid
Kunst is slechts een deel van wat Papua volgens Kees zo bijzonder maakt. “Papua is de helft van mij, mijn tweede leven. Ik heb mij altijd welkom gevoeld bij de Papoea’s. Nooit heb ik ook maar iemand op racisme in mijn richting kunnen betrappen. En als ik wel afstand bespeurde, dan was het vaak iemand die negatieve ervaringen had met buitenlanders.” Op de vraag wat Kees waardeert uit de cultuur van de Papoea’s, hoeft hij niet lang na te denken: “De Papoea’s zijn open en bescheiden, zonder de Indonesische nederigheid. Ik zou het eerder beschaafdheid noemen. En dat voorbeeld probeer ik na te volgen.”