Op zoek naar nazaten van paradijsvogeljagers

Het waren de vogels die Marc Argeloo (63) in 1993 voor het eerst naar Papua trokken. Hij bracht een bezoek aan Waigeo, het grootste van de vier Raja Ampat-eilanden. Hoewel Waigeo nu bekend staat als duikersparadijs, was dat destijds wel anders. Met enkel een foto van een topografische kaart uit het Tropenmuseum op zak, werd de route uitgestippeld. Marc is werkzaam in de natuurbeschermingswereld, en veel van zijn projecten starten op eigen initiatief. Zo doet hij op dit moment onderzoek naar de handel in paradijsvogelveren, waarbij cultuur- en natuurhistorie wordt verbonden aan museumcollecties en geschiedschrijving. Uiteindelijk zal dit resulteren in een tentoonstelling in het Missiemuseum die december 2023 van start zal gaan. “Ik dacht, dit zou weleens iets kunnen zijn. Ik wist toen nog niet dat het zo’n groot project zou worden.”

Marc tijdens zijn bezoek aan kampung Arso

Van een flinke portie nieuwsgierigheid naar een samenwerkingsproject
Zo gaat het vaak met projecten en initiatieven van Marc: wat begint met nieuwsgierigheid en persoonlijk contact, mondt uit in een samenwerkingsproject. Marc: “Ik ga eigenlijk altijd onbevangen ergens heen, zoek de samenwerking en val terug op de lokale wijsheid. Ik hang net zo aan de kennis van de lokale bevolking, als zij aan die van mij.” Het is een gelijkwaardige manier van werken zonder dat direct te benoemen. Marc: “Het eindpunt van mijn reis is pas bereikt als ik in een dorp bij de mensen op de vlonder zit.”

Vanaf omstreeks 1850 worden duizenden veren vanuit toenmalig Nederlands Nieuw-Guinea verscheept naar Europa en de Verenigde Staten om aan de vraag uit de mode-industrie te kunnen voldoen.

Op jacht naar paradijsvogels
Papua is één van die plekken waar Marc actief is. Wat maakt dit land zo bijzonder? “Voor mij als vogelliefhebber zijn dat in de eerste plaats de unieke soorten die in Papua voorkomen. Er zijn honderden soorten vogels in Papua die nergens anders ter wereld voorkomen, zoals diverse soorten paradijsvogels.” Paradijsvogels behoren tot de mooiste en kleurrijkste vogels op aarde. Van de 45 soorten komen er 40 op Nieuw-Guinea voor. Paradijsvogels zijn altijd al belangrijk geweest als lichaamsversiering en decoratie in culturele manifestaties van diverse bevolkingsgroepen in Papua.

Ook buiten Papua zijn paradijsvogels al sinds jaar en dag een populair verzamelobject. Opgezette exemplaren zijn sinds de 16e eeuw in het westen te vinden. In de loop van de 19e eeuw werden de veren steeds vaker gebruikt in de mode. Vanaf omstreeks 1850 worden dan ook duizenden veren vanuit toenmalig Nederlands Nieuw-Guinea verscheept naar Europa en de Verenigde Staten om aan de vraag uit de mode-industrie te kunnen voldoen.

Maar zo bekend als de Westerse kant van dit verhaal is, zo weinig weten we over de jagers die aan de basis stonden van de vogeljacht. Wat wisten zij van de enorme handel in ‘hun’ paradijsvogels? En hoe ziet hun omgeving er nu uit? Dit was in 2019 de aanleiding voor Marc en anderen om op onderzoek uit te gaan. Samen met Papoea-studenten van UNCEN, de Paradijsvogel Universiteit in Jayapura, trok hij naar het binnenland om nazaten van de jagers op te sporen en hun verhaal naar voren te brengen.

Kleine paradijsvogel
Studente Yolanda tijdens het verldwerk

Paradijsvogels als handelswaar
De verhalen van de vogeljagers worden gekoppeld aan een collectie paradijsvogelveren en -huiden uit het Missiemuseum van Steyl. Het is een commerciële collectie. Dat wil zeggen dat er niet veel wetenschappelijke data over herkomst en vindplaats beschikbaar is, maar wel informatie over de handelswaarde. Wat werd er voor de vogel betaald? En uit welke haven werd deze verscheept? Wrang genoeg worden paradijsvogels in toenemende mate een commercieel object in Papua zelf. De vogel is uitgegroeid tot embleem dat het straatbeeld vult, maar dat werkt niet door in de omgang met de natuur of het in stand houden van de populaties in het wild. Paradijsvogels en hun veren worden steeds vaker als handelswaar op straat verkocht in hoofdstad Jayapura en ook daarbuiten. Een zorgelijke ontwikkeling en des te meer reden om een goed beeld te krijgen van de historische context van deze handel.

De vogel is uitgegroeid tot embleem dat het straatbeeld vult, maar dat werkt niet door in de omgang met de natuur of het in stand houden van de populaties in het wild.

Verkoopstand voor paradijsvogeltooien
Paradijsvogels vullen het straatbeeld in Papua

Het begint met luisteren
Dit onderzoek is één van de vele projecten die Marc uitrolt. Hij vindt het een voorrecht zowel diversiteit te hebben gezien in natuur als mensen, ook in Papua. Hij heeft een natuurlijke nieuwsgierigheid naar mensen en hun roots, en in het bijzonder de manier waarop zij met de natuur samenleven. “Ik ben een waarnemer. Wat eten mensen? Hoe bouwen zij hun huizen? Die stereotype beelden van Papoea’s met peniskokers in Westerse folders maken mij weleens boos. Het geeft een verkeerd en verouderd beeld van het eiland.” Hoe je wel een goed beeld krijgt? “Het begint met luisteren en vragen, gewoon zittend op een vlonder of onder een boom. Dan ontsluiten de verhalen zich vaak vanzelf.”

Marc Argeloo is initiatiefnemer van het onderzoek “Vogels, jagers, veren en mode – een nieuw perspectief op paradijsvogels en hun veren”. Het doel is het creëren van een gedeelde geschiedenis waarmee een balans tussen het Westers-koloniaal perspectief op de paradijsvogelhandel en het narratief van de bevolking in de herkomstgebieden ontstaat. De bijbehorende tentoonstelling zal in december 2023 geopend worden in het Missiemuseum van Steyl. Wil je tegen die tijd een herinnering ontvangen? Meld je dan aan voor de nieuwsbrief van het Missiemuseum of volg hen via Instagram (@missiemuseumsteyl), Facebook (Missiemuseum Steyl) of Twitter (@missiemuseum).