Title Image

Waarom proefde hij altijd die onrust bij zijn moeder? Hoe was ze eigenlijk in Nederland terechtgekomen? En wat moest hij zelf met zijn anders-zijn? Door de jaren heen puzzelde Anne-Jan Walda (47) het verhaal van zijn moeder én zichzelf bij elkaar. Na haar overlijden in 2023 vond hij ook de laatste stukjes. “Ik moest de cirkel rond hebben.”

Dubbelbloed - Anne Jan - Papua dalam hatiku | Hapin
Fotografie: Maya Matu

Boven het Friese dorpje Lekkum hangt een blauwe lucht, maar uit de richting van Leeuwarden komen de buien aanwaaien. Niets houdt ze tegen in dit weidse grasland. Anne-Jan woont er nu vijf jaar, samen met zijn partner Daan. Voor de tweede keer, want als kind verhuisde hij ook naar dit dorp, na een jonge jeugd in Leeuwarden. Hij voelt nog hoe het was om voor het eerst door Lekkum naar school te lopen, samen met mem (Fries voor moeder) en z’n broertjes en zusje. Want heit (Fries voor vader) mocht dan uit de Friese klei getrokken zijn, mem kwam van Papua. “We waren een bezienswaardigheid. De hele school stond op de uitkijk. Wij blij, we dachten: we hebben allemaal vriendjes! Later hoorde je hoe er over je gesproken werd: ‘In dat huis met de gele gordijntjes wonen de negers, met die bijzondere mevrouw.’ Ze bedoelden het goed. Maar ik werd als kind wel geconfronteerd met mijn anders-zijn.”

‘In dat huis met de gele gordijntjes wonen de negers, met die bijzondere mevrouw.’ Ze bedoelden het goed. Maar ik werd als kind wel geconfronteerd met mijn anders-zijn

Tweeling

In zijn tienerjaren werd Anne-Jan meer en meer benieuwd naar dat ‘andere’. Zijn Friese kant kende hij inmiddels wel, hij wilde weten waar die ándere kant vandaan
kwam. Dat verhaal begon natuurlijk in Papua. Anne-Jan hoorde het vooral via zijn oma: “In mijn puberteit vertelde oma dat zij en opa in jaren vijftig in Nederlands Nieuw-Guinea woonden. Opa werkte daar in het ziekenhuis van Hollandia. Op een dag kwam daar een Papoea-echtpaar binnen met een tweeling: een jongen en een meisje. Het meisje had een zwakke gezondheid en had zorg nodig. De ouders lieten haar daar achter en mijn opa en oma regelden dat er voor haar gezorgd werd.

Bij mijn opa en oma leefde de indruk dat deze Papoeaouders eigenlijk niet zoveel belangstelling hadden voor het kind. Het meisje had ook nog geen naam gekregen. Dat wees er misschien wel op dat ze het kind nog niet erkend hadden. Daar kwam bij dat het onder Papoea’s destijds niet ongebruikelijk was om de zorg voor een kind aan iemand anders over te laten, als je zelf niet goed voor het kind kon zorgen.”

Dubbelbloed - Anne Jan - Papua dalam hatiku | Hapin
Met duimafdrukken gaven de biologische ouders akkoord voor de pleegzorg
Dubbelbloed - Anne Jan - Papua dalam hatiku | Hapin
De opa en oma van Anne-Jan vingen zijn moeder op als pleegkind

Duimafdrukken

“Je begrijpt wel, dat meisje was mijn moeder. Toen zij eenmaal aangesterkt was en uit het ziekenhuis ontslagen werd, leek het mijn opa en oma het beste dat zij haar als pleegkind zouden opvangen. Maar dat kon niet zonder akkoord van de biologische ouders. Mijn opa is toen de binnenlanden in gereisd om de Papoea-ouders te bezoeken. Zij hebben officieel akkoord gegeven voor de pleegzorg. Kijk hier: tussen de papieren van mijn moeder vond ik deze verklaring, met de duimafdrukken van beide ouders. Ik vond ook een briefje van opa waarin staat dat hij heel blij was dat hij het meisje nu officieel kon bijschrijven op zijn paspoort. Ze werd gedoopt en kreeg de naam Ineke.”

Anne-Jans opa en oma waren van plan om Ineke in Nederlands Nieuw-Guinea te laten opgroeien. Maar alles liep anders toen er oorlog met Indonesië dreigde. “Mijn oma is in 1961 met mijn moeder naar Nederland gereisd omdat het te gevaarlijk werd, opa kwam later. In Nederland is mijn moeder officieel door hen geadopteerd. Voor zover ik kan nagaan, is dat proces zorgvuldig doorlopen – de Raad voor de Kinderbescherming heeft meegekeken. Maar ik weet niet of mijn opa en oma helemaal doorhadden wat ze deden. De band van mijn moeder met haar Papoeafamilie en haar land werd zo doorbroken. Opa en oma waren wel van plan om ooit weer terug te gaan, maar door de machtsovername door Indonesië kwam dat er niet meer van.”

Door haar adoptie heeft mijn moeder veel geworsteld met de vraag of ze misschien ongewenst was

Mijn moeders ogen
Anne-Jans moeder heeft haar hele leven nooit veel losgelaten over haar adoptie en haar vertrek naar Nederland. Maar hij voelde wel altijd een zekere onrust bij haar. “Ma en ik hadden een sterke band. We hoefden elkaar maar aan te kijken om elkaar te snappen. Ik denk dat ze zich heel erg heeft moeten aanpassen
hier in Nederland. Ze heeft ook veel geworsteld met de vraag of ze eigenlijk ongewenst was door haar familie. Was ze misschien verstoten?”

Om meer te weten te komen over wie zij nu echt was én wie hij zelf was, besloot Anne-Jan in 2004 – toen inmiddels achter in de 20 – met zijn partner Daan naar Papua te reizen. “Mijn moeder was daar toen nog niet aan toe, toch ongerust dat ze verstoten was. Maar ik wilde het land zien, voelen en proeven.”

Hij ziet zichzelf nog uit het vliegtuig stappen in Jayapura. “Ik kwam gewoon thuis! Heel veel onbewuste gevoelens kregen een plek. Het gaf me zóveel energie: de mensen, de natuur, het leven daar. Maar het meest bijzondere was dat ik mijn moeders hele Papoeafamilie heb ontmoet. Ik keek mijn moeders zus aan en zag de ogen van mijn moeder. Nu snapte ik ma ook beter: dat uitgesprokene, het felle, maar ook het grote hart, het opkomen voor je gezin – door de ontmoeting met haar familie kon ik het nu plaatsen. De familie nam me mee naar het graf van de ouders van mijn moeder. Ze zeiden dat ze het graf intact lieten voor als mijn moeder terug zou komen, want ‘ze komt toch wel?’ Ze bleken altijd gedacht te hebben dat mijn moeder grootgebracht zou worden door ‘de witte meneer en mevrouw’ en dan terug zou keren. 

Ik had dit nooit verwacht. Van mijn oma had ik toch de indruk dat ma misschien niet heel erg gewenst was. Voordat ik op reis ging, had oma ook gezegd dat de mensen op Papua nog altijd heel primitief leefden, dat het geen goede plek was om te wonen. Dat klopte allemaal niet. In die zin had mijn oma toch een verkeerd beeld.”

In Papua kwam ik thuis. Het gaf me zóveel energie: de mensen, de natuur, het leven daar

Karaktertrekken
Nog tijdens de reis belde Anne-Jan met zijn moeder. “Ik zei tegen haar: ‘Mam, je was wél gewenst.’ Later hoorde ik van een vriendin van mijn moeder dat ze haar nog nooit zo blij had gezien. Eindelijk was de druk eraf: het was goed. Bij het KLM-hotel in Biak – de plek vanwaar mijn moeder naar Nederland was vertrokken – schreef ik haar nog een brief. Ik vertelde hoe sterk ik haar karaktertrekken terugzag bij haar Papoeafamilie. Zo kreeg ze haar familie toch een beetje terug.”

Het plan was eigenlijk dat Anne-Jans moeder nu ook naar Papua zou reizen. Maar het leven liep anders. Een jaar na Anne-Jans trip overleed zijn broertje. Naast
Anne-Jan was hij degene met de meeste interesse voor Papua. Een reis zonder hem zag moeder niet zitten. De jaren namen hun loop en in 2023 overleed ze vrij
onverwachts.

“Na haar overlijden heb ik haar koffer met papieren doorgenomen. Daar zat van alles in: de adoptiepapieren, foto’s, een dagboek. Het hielp me om de laatste puzzelstukjes te leggen. Uit alles wat ik las, begreep ik dat mijn opa en oma echt de beste bedoelingen hadden gehad. Ze waren serieus bang dat het meisje verstoten zou worden.”

Dit ben ik
“Ook al heeft mijn moeder maar heel kort in Papua geleefd, toch had ze de hele cultuur in zich. Ze heeft hier in Nederland altijd veel contact gehad met andere mensen uit Papua en de toko’s in de buurt waren voor haar niet veilig. Maar tussen de Friezen kon ze haar eigenheid niet echt kwijt. Daardoor heeft ze zich wel alleen gevoeld. Vrij kort voor haar overlijden was hier in de buurt een bijeenkomst met Papoea’s. Ik nam haar mee en ze bloeide helemaal op. Ik zag: dit is wat jij mist, mam.”

“Tegelijk gaf het anders-zijn haar kracht. Ze stónd voor zichzelf en was er trots op dat ze Papoea was. Alsof ze het van de daken wilde schreeuwen: dit ben ik, spot niet met me! Het mooie was: anderen mochten van haar ook echt zichzelf zijn. ‘Jij bent wie je bent, het gaat erom dat je anker goed zit.’ Aan mijn coming out maakte ze geen woorden vuil: ‘M’n lieve schat, je bent toch mijn kind?’ Die kracht heb ik van haar meegekregen. Meer nog dan zij durf ik mezelf te uiten, juist ook in mijn anders-zijn. Dat zit in me en maakt me sterk.”

Dubbelbloed - Anne Jan - Papua dalam hatiku | Hapin
Steen van verbintenis uit Papua

Verbintenis
Anne-Jan staat op en komt terug met een steen. “Kijk, deze komt uit Papua, een steen van verbintenis. Op Papua kreeg ik er twee van mijn moeders oudste broer: één voor haar en één voor mij. ‘Als je deze meeneemt, zijn we voor altijd verbonden’, zei hij. Prachtig toch? Mijn moeders steen ligt nu bij haar graf. Als teken van de eeuwige band met Papua.”

Auteur: Bas Popkema

Dit verhaal is één van de zeven generatieverhalen uit ons Papua magazine. Het Papua magazine vertelt op laagdrempelige wijze de gedeelde geschiedenis tussen Nederland en Papua. Niet (alleen) aan de hand van cijfers en feiten, maar juist via verhalen van hen wiens familie- en levensloop gekleurd is door deze geschiedenis. Dat maakt het magazine ook goed leesbaar als je nog weinig tot niks weet over Papua en zijn koloniale historie. Bestel jouw exemplaar in onze winkel.