Je winkelwagen is momenteel leeg!
Als de Nederlandse pater Koos niet op de vlucht was geslagen met de Papoeaonderwijzeres Catharina, had kleinzoon Nick van der Linde (38) hier niet gezeten. Een Nederlandse IT-consultant, getrouwd, vader van twee dochters en een zoon, wonend in een Vinex-wijk. En tegelijk de afstammeling van een stamhoofd uit Papua.
“Als peuter woonde ik in Den Haag. Mijn oma Catharina kwam daar wekelijks langs om op me te passen. Toen snapte ik natuurlijk nog niet dat zij uit een ander land kwam. Op een gegeven moment zag ik wel: ik heb een kleurtje, mijn moeder ook, en mijn oma helemaal. Maar ik denk dat ik me voor het eerst écht realiseerde dat ik anders was doordat wij onze opa en oma nene en tete noemden. Geen van mijn vriendjes deed dat.
Ik had ook kroeshaar, best bijzonder in mijn klas. En thuis ging het altijd over Papua. Als familie aten we regelmatig bij opa en oma, Indisch natuurlijk, en dan kwamen de verhalen. Langzaam begon ik alles aan elkaar te koppelen: mijn roots lagen blijkbaar ergens anders. Ik zie mezelf nog voor de klas staan – ik zal zo’n 7 jaar geweest zijn – voor m’n eerste spreekbeurt over Papua. Supertrots was ik.”
Avonturenroman
Je opa was een echte Rotterdammer, je oma een lid van de Marind-Anim – ooit een geduchte Papoeastam. Hoe hebben ze elkaar ontmoet?
“Mijn opa was een rasverteller, maar over zijn ontmoeting met oma zei hij tegen mij nooit veel. Ik hoorde het verhaal vooral via mijn moeder. Mijn oma groeide op in een dorpje aan de kust van Nederlands Nieuw-Guinea dat alleen per boot of lopend over het strand bereikbaar was. Paters op missiereis deden dat dorpje aan en zo kreeg mijn oma de kans om naar het internaat in de stad Merauke te gaan. Na haar opleiding werd ze onderwijzeres in Kepi. In die regio was mijn opa gestationeerd als jonge pater. Hij maakte lange reizen door de jungle, maar als hij weer eens in Kepi was, ging hij graag bij haar op de thee. Ze kenden elkaar al uit Merauke. Opa was een heel amicale man die mensen om zich heen nodig had. Bij mijn oma vond hij een luisterend oor.”
“Volgens mij had zij nooit de intentie om met hem te trouwen, opa leefde als pater ook celibatair. Maar toch is ze ervoor gegaan. Dat verhaal is een avonturenroman op zich. De relatie tussen hen tweeën was tegen het zere been van de bisschop. Ook al zei oma dat het puur vriendschappelijk was, van de bisschop moest ze kiezen: trouwen met iemand anders, of het klooster in. Toen mijn opa dat hoorde, heeft hij haar opgehaald. Samen zijn ze min of meer gevlucht naar Hollandia. Ze zijn getrouwd, maar opa is uit de Rooms-Katholieke Kerk gezet. In 1962, toen Nieuw-Guinea in handen van Indonesië kwam, zijn ze naar Nederland gekomen. Opa is hier omgeschoold tot vrijgemaakt-gereformeerd predikant. In die tijd werd ook mijn moeder geboren.”
Zendingswerk in het oerwoud
“Na een periode in Nederland zijn opa en oma weer teruggegaan naar Papua. Jarenlang hebben ze als zendelingen ontwikkelingswerk gedaan. Midden in het oerwoud probeerden ze de levensomstandigheden te verbeteren, onderwijs op te zetten en hun geloof te delen. Dat was echt pionierswerk. Hun eerste kinderen – onder wie mijn moeder – werden in die tijd opgevangen door vrienden in Nederland, zoals dat toen ging. Uiteindelijk zijn ze blijvend naar Nederland gekomen.”
Hoe was het voor je oma om in Nederland te wonen?
“Ik denk dat ze zich altijd verscheurd heeft gevoeld tussen twee werelden. Ze viel ook echt op in de kerkelijke gemeenschap waarvan ze deel uitmaakte. Zeker omdat ze getrouwd was met de dominee, mijn opa Koos. Ze zei weleens: ik heb hier alleen mijn kinderen. Dat ze opgevoed was op het Nederlandse internaat in Merauke vond ze wel een voordeel. Daardoor had ze als kind al feeling met Nederland. Moet je je voorstellen: op haar 7e leerde dat Papoeameisje hoe ze met de trein van Utrecht naar Nijmegen kon … Maar uiteindelijk zat mijn oma hier als enige Papoea tussen witte mensen. In de loop van de jaren heeft ze wel veel contact gezocht met andere Papoea’s in Nederland. Er kwamen altijd mensen bij haar over de vloer.”
Grasrokjes en peniskokers
Zelf ben je dubbelbloed en twee generaties jonger. Voel jij je ook deel van twee werelden?
“Ik voelde als kind al wel dat ik verschillende kanten in me had. Daar kwam bij dat mensen me vaak niet konden plaatsen: waar kom je vandaan? Als ik dan vertelde dat ik Papoearoots had, kwamen ze vaak met primitieve beelden aan: van grasrokjes en peniskokers. Dat stoorde me. In mijn puberteit ging ik op zoek naar een verhaal waar ik trots op kon zijn. Soms trok ik op met Marokkaanse jongeren, maar die hebben toch een andere cultuur. Bij Molukse jongeren herkende ik meer, maar hun geschiedenis is anders. Dat maakte het niet altijd even makkelijk.”
“Op mijn 17e veranderde dat. Samen met mijn moeder en broer bezocht ik een demonstratie van Papoea’s in Den Haag. Tussen die mensen van de eerste, tweede en derde generatie herkende ik mezelf voor het eerst écht. Ik dacht: dít zijn mijn roots. Kort daarna zijn we met het gezin naar Papua geweest. Dat was een feest van herkenning. Het eerste dat me opviel, was de geur. Die kende ik van de spullen van oma. En het klimaat: ik voelde dat mijn lichaam daarvoor gemaakt is. Ik snap nu ook waarom ik onrustig word als ik te lang binnen zit – het buitenleven past bij me. Een deel van mij komt daarvandaan.”
Eén met de natuur
Wat raakte je het meest toen je daar was?
“De sfeer en de cultuur. De mensen daar zijn veel meer één met de natuur. Ze leven met de dag. En familiebanden zijn alles voor hen. We reisden op een
brommertje naar het geboortedorp van mijn oma. Daar werden we zó welkom geheten. Ik hoorde dat mijn overgrootvader het hoofd van de stam was geweest. Ik was zijn oudste achterkleinzoon, in feite dus de ‘eerste in lijn’. Voor hen én voor mij was dat heel bijzonder. Ze deelden allemaal verhalen over het dorp, de natuur en de grondstoffen in het gebied.”
Tegelijk was je daar ook met je Nederlandse roots …
“Klopt, maar het bijzondere van die reis was dat je ook veel Nederlandse invloeden terugzag. In de bouwstijl van gebouwen. In het feit dat Nederlanders er van alles hebben aangelegd, zoals rioolstelsels. Ik hoorde ook dat veel Papoea’s bij het WK voetbal vóór oranje zijn – er is nog echt een band met Nederland. Ik vond daar dus ook iets van die kant terug. Die twee kanten horen allebei bij mijn levensverhaal. In allebei zitten elementen waar ik trots op ben.”
Familiebarbecues
Welke kenmerken uit de Papoeacultuur geef je een plek in je eigen leven?
“Het gastvrije, het familiaire: de deur staat altijd open. Mijn vrouw – Nederlands, blond haar, blauwe ogen – moest daar in het begin wel aan wennen. Nu weet ze: de zomer betekent veel familiebarbecues. (Lachend:) gelukkig houdt ze van Indisch eten. Wat ook bij mijn Papoearoots hoort, is de trots op dat land en de cultuur. Als mensen primitieve beelden hebben van Papua, wijs ik ze erop dat de mensen daar veel meer in balans met de natuur leven dan wij. Dat het een land is met een ongekende schoonheid. En ook dat Nederland daar als kolonisator veel verkeerd heeft gedaan: we hebben vaak geen oog gehad voor hoe de mensen leefden en waaróm ze zo leefden.”
In hoeverre voel je je verbonden met de positie van de huidige Papoea’s?
“Het gaat me aan het hart dat de inheemse bevolking te maken heeft met repressie. Tegenwoordig ben ik daar meer mee bezig. Via social media volg ik mensen die actievoeren voor Papoea’s. Ik merk ook dat het doorgeven van de band met Papua steeds meer bij mijn generatie komt te liggen. Dat vind ik belangrijk. Weet je wat bijzonder is? Mijn eigen kinderen zijn Papoeafan, zonder dat ik daarop hamer. Afgelopen week vertelde mijn dochter dat ze bij aardrijkskunde een project over een zelfgekozen regio mocht doen. Zij koos voor ‘ons’ deel van Azië. Want, zei ze: ik kom uit Papua.”
Het verhaal van Nicks oma Cathy is te zien in de documentaire ‘Tropische liefde’ (2008) op anderetijden.nl.
Auteur: Bas Popkema
Dit verhaal is één van de zeven generatieverhalen uit ons Papua magazine. Het Papua magazine vertelt op laagdrempelige wijze de gedeelde geschiedenis tussen Nederland en Papua. Niet (alleen) aan de hand van cijfers en feiten, maar juist via verhalen van hen wiens familie- en levensloop gekleurd is door deze geschiedenis. Dat maakt het magazine ook goed leesbaar als je nog weinig tot niks weet over Papua en zijn koloniale historie. Bestel jouw exemplaar in onze winkel.