Je winkelwagen is momenteel leeg!
Femke Schouten (25) schreef deze brief aan haar (overleden) opa, Fred Korwa. Ze werd geboren in Leiden en woont in Amsterdam. Onlangs rondde Femke de master Forest and Nature Conservation aan de Universiteit Wageningen af.
Vroeger vertelde je hoe je woonde in een huisje op palen aan de rand van het weelderige oerwoud. Je speelde op hagelwitte stranden en ving met kleine speren de mooiste vissen uit het helderblauwe water. Dat kleine paradijs waar je opgroeide was het eiland Biak, in het noorden van Papua.
Aan je rustige kindertijd kwam plotseling een eind toen de Japanners in 1942 binnenvielen. Als kleine peuter vluchtte je aan de hand van jouw nene* Roosa het bos in om er de rest van de oorlog te schuilen. Je vader kwam door het oorlogsgeweld om het leven. Daarom werden jij en je broers opgenomen in het gezin van je oom. Je was slim en kon naar het jongensinternaat, waar de weg werd uitgestippeld om leraar of dominee te worden. Ik vond het ongelofelijk toen je vertelde hoe kinderen aan de andere kant van de wereld Nederlandse plaatsnamen uit hun hoofd leerden en Nederlandse liedjes zongen. Deze en andere verhalen kwamen tot leven bij jou en oma thuis. Waar de grote schelpen, speren en de opgezette paradijsvogel in de gang tot mijn verbeelding spraken.
Toen je een jonge twintiger was, nam de spanning op het eiland toe.
Het plan voor de toekomst van Nederlands Nieuw-Guinea lag klaar, compleet met vlag en volkslied. Een onafhankelijk Papua was binnen handbereik. Maar het sinds kort onafhankelijke Indonesië vond dat Papua hun toebehoorde en schroefde de militaire controle op. Toen je 23 jaar oud was, raakte je bevriend met een Nederlandse bestuursambtenaar genaamd Joop. Het bleek je redding want met zijn hulp kon je naar Nederland vluchten. Op goed vertrouwen stapte je helemaal alleen op het vliegtuig om naar de andere kant van de wereld te gaan. Je liet alles achter wat je kende.
Je kwam hier aan tijdens de extreem koude winter van 1962. Je schrok enorm van de wolkjes die door je adem gevormd werden. Je moest wennen aan dit grijze, regenachtige land maar maakte er vol goede moed het beste van. Je werd opgenomen in de familie van Joop. Hoewel je eigenlijk graag sportleraar had willen worden, ging je naar de tropische landbouwschool in Deventer. Naast deze jongensschool zat een huishoudschool voor meisjes, en zo ontmoette je oma Ems. Oma vertelde eens dat sommigen van haar vriendinnen niet meer met haar mochten omgaan van hun ouders. Maar jullie trokken je niets aan van de reactie van de samenleving op een relatie tussen een witte vrouw en een zwarte man.
Maar de verhalen over het paradijs aan de andere kant van de wereld hadden ook een donkere kant.
We zaten als familie aan tafel na een uitgebreid kerstdiner toen ik voor het eerst echt jouw frustratie en verdriet voelde. Je vertelde over de definitieve overdracht van Nederlands Nieuw-Guinea aan Indonesië in 1969. Mama was net geboren en je voelde je genoodzaakt om samen met anderen naar het hoofdkwartier van de Verenigde Naties in New York te gaan. In een poging om het onrecht te stoppen moest je oma met de pasgeboren baby achterlaten. Een detail van het verhaal dat ik me altijd ben blijven herinneren, is dat jullie op voorverpakte noedels leefden. Het was alles wat jullie konden betalen. Ik voelde het onrecht: jullie werden niet binnengelaten bij de Verenigde Naties en er was niemand die het verhaal van de Papoea’s zelf wilde horen.
In Nederland zette jij de strijd voor een onafhankelijk Papua voort.
Mama zag jouw frustratie en machteloosheid en hield deze strijd in eerste instantie op afstand. Opgroeiend in een dorp met een grote Molukse en Marokkaanse gemeenschap vielen jullie niet al te veel op. Maar eenmaal op het gymnasium en onder de Leidse rechtenstudenten was mama toch een van de weinigen met een kleurtje. Ze volgde jouw voorbeeld en hield haar hoofd omhoog. Ook bij opmerkingen als “wat spreek jij goed Nederlands”.
Op latere leeftijd ervoer zij steeds sterker dat jouw strijd ook een deel van haar was. Vele avonden en weekenden werkte zij door om gedupeerden in Papua met juridisch advies bij te staan. En zo groeide ook ik op met de vanzelfsprekendheid dat als er ergens onrecht plaatsvindt, je daar wat aan kan doen. Ik kreeg mee dat het hebben van Papoearoots iets is om trots op te zijn. En dat we er tegelijkertijd niet minder Nederlander door zijn.
In 2018, op de datum die een jaar zonder jou in ons leven markeerde, kwam ik als 19-jarige aan op Biak.
Ik was alleen, zoals jij alleen de oversteek naar Nederland had gemaakt. Eenmaal daar kon ik jouw verhalen eindelijk plaatsen. Het eiland was zo paradijselijk als jij had beschreven. Van de groene bossen tot de parelwitte stranden. Ik bezocht midden in het tropische regenwoud een klein meer met water dat zo felblauw was dat het haast niet echt kon zijn.
Maar het meest bijzonder was de ontmoeting met de familie. ’s Ochtends vroeg kwam ik aan op het kleine vliegveld. Tot mijn grote verbazing werd ik opgewacht door tientallen familieleden. Ik kreeg een traditionele hoofdtooi op en een bloemenkrans om mijn hals. Onder luid getoeter reden we naar het huis van je oudste broer. Daar wachtte een groot onthaal met zang, dans en zelfs een spandoek. Ik was totaal overdonderd. Niemand had me verteld wat ik kon verwachten. In de tijd die volgde, groeide het besef dat ik in Papua een hele familie heb. Die foto’s van jou, oma, mama en tante José aan de muur hadden hangen. En zelfs vergeelde babyfoto’s van mij tevoorschijn haalden. De familie zag het als teken van jou dat ik opeens op het eiland verscheen.
De liefde voor jouw geboorteland zat in elke vezel van je lichaam.
Het heeft mijn eigen band met Papua verankerd. Maar ook jouw strijd is de mijne geworden. Ik besef hoe onrechtvaardig het is dat Papua van de handen van de ene kolonisator in die van de andere is overgegaan. Er wordt enorm verdiend aan de natuurlijke grondstoffen van Papua. Het eerste contract voor goudwinning door een Amerikaans bedrijf was al getekend voor de officiële overname van Papua door Indonesië. Die goud- en kopermijnen bevatten inmiddels een krater die vanaf de maan te zien is. De rivieren en de zee worden vervuild, het bos maakt plaats voor plantages. Alles moet wijken voor bedrijvigheid, zowel de natuur als de mens. Daar waar plantages zijn, zijn militaire posten. En daar waar bedrijven komen, nemen mensenrechtenschendingen toe. De natuur die nu verloren gaat, komt niet meer terug. Deze onderwerpen hebben mijn hart gegrepen. En door ze te bestuderen en het verhaal aan zoveel mogelijk mensen te vertellen, hoop ik mijn eigen invulling te geven aan jouw strijd.
Tete, ik draag jouw hoop op een betere toekomst voor Papua met me mee. Ik beloof mijn stem te laten horen, mijn handen uit te steken en mijn hart te openen voor degenen die het meest kwetsbaar zijn. Ik zal blijven strijden voor gerechtigheid, in jouw naam en voor de generaties die nog komen.
*tete & nene = opa & oma
Auteur: Femke Schouten
Eindredactie: Bas Popkema
Dit verhaal is één van de zeven generatieverhalen uit ons Papua magazine. Het Papua magazine vertelt op laagdrempelige wijze de gedeelde geschiedenis tussen Nederland en Papua. Niet (alleen) aan de hand van cijfers en feiten, maar juist via verhalen van hen wiens familie- en levensloop gekleurd is door deze geschiedenis. Dat maakt het magazine ook goed leesbaar als je nog weinig tot niks weet over Papua en zijn koloniale historie. Bestel jouw exemplaar in onze winkel.